Wet Digitale Overheid (Wdo) vanaf 1 juli 2023 van kracht
De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel digitale overheid aangenomen, dat onder andere regelt met welke middelen er bij de overheid kan worden ingelogd. De Wet digitale overheid (Wdo) wordt op 1 juli van dit jaar in fases ingevoerd. De Wdo legt de basis voor de verdere digitalisering van de overheid. Het eerste deel van de Wdo gaat over veilig inloggen op dienstverlening bij (semi-) overheidsinstanties.
De Wdo is een zogeheten kaderwet: de wet regelt algemene principes, verantwoordelijkheden en procedures, maar geen gedetailleerde regels. Dit moet volgens het kabinet voor meer flexibiliteit zorgen, zodat er met nieuwe ontwikkelingen rekening kan worden gehouden. De Wdo maakt het mogelijk om straks via publieke én private inlogmiddelen digitaal zaken te doen met bijvoorbeeld gemeenten en zorginstanties.
De wet verplicht publieke dienstverleners om per dienst te bepalen welk betrouwbaarheidsniveau is vereist voor toegang tot hun digitale dienstverlening. Ook zijn zij verplicht de inlogmiddelen die de minister van Binnenlandse Zaken heeft toegelaten, te accepteren voor hun digitale diensten, zo meldt het ministerie. Voor toelating moeten aanbieders van deze inlogmiddelen blijvend voldoen aan toelatingseisen. Dat geldt voor het publieke inlogmiddel DigiD en private middelen als eHerkenning, maar ook voor mogelijke nieuwe private inlogmiddelen voor burgers en bedrijven.
De Eerste Kamer had in eerste instantie allerlei zorgen over het wetsvoorstel. Daarop werd in 2021 de novelle Wet digitale overheid ingediend. De novelle zorgt ervoor dat privacy by design, verbod op het verhandelen van gegevens en open source zijn vastgelegd in de wet. Niet alle kritiek was met de novelle weggenomen. Zo had de Kamer nog steeds zorgen over de toegankelijkheid van mensen met weinig digitale kennis, om buitenlandse aanbieders die aan minder hoge eisen voldoen, over de veiligheid en betrouwbaarheid van de software en over de rol van commerciële techbedrijven.
Van de partijen in de Eerste Kamer stemden OSF, PvdA, GroenLinks, D66, SP, Fractie-Otten, PVV, SGP, ChristenUnie, CDA en VVD voor, Fractie-Nanninga, PvdD, 50PLUS, FVD en Fractie-Frentrop waren tegen. Een motie van senator Van Hattem (PVV) die uitspreekt dat verdere stappen richting een Europese digitale identiteit onwenselijk zijn en de Nederlandse regering hiervan moet afzien, werd verworpen.
De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel digitale overheid aangenomen, dat onder andere regelt met welke middelen er bij de overheid kan worden ingelogd. De Wet digitale overheid (Wdo) wordt op 1 juli van dit jaar in fases ingevoerd. De Wdo legt de basis voor de verdere digitalisering van de overheid. Het eerste deel van de Wdo gaat over veilig inloggen op dienstverlening bij (semi-) overheidsinstanties.
De Wdo is een zogeheten kaderwet: de wet regelt algemene principes, verantwoordelijkheden en procedures, maar geen gedetailleerde regels. Dit moet volgens het kabinet voor meer flexibiliteit zorgen, zodat er met nieuwe ontwikkelingen rekening kan worden gehouden. De Wdo maakt het mogelijk om straks via publieke én private inlogmiddelen digitaal zaken te doen met bijvoorbeeld gemeenten en zorginstanties.
De wet verplicht publieke dienstverleners om per dienst te bepalen welk betrouwbaarheidsniveau is vereist voor toegang tot hun digitale dienstverlening. Ook zijn zij verplicht de inlogmiddelen die de minister van Binnenlandse Zaken heeft toegelaten, te accepteren voor hun digitale diensten, zo meldt het ministerie. Voor toelating moeten aanbieders van deze inlogmiddelen blijvend voldoen aan toelatingseisen. Dat geldt voor het publieke inlogmiddel DigiD en private middelen als eHerkenning, maar ook voor mogelijke nieuwe private inlogmiddelen voor burgers en bedrijven.
De Eerste Kamer had in eerste instantie allerlei zorgen over het wetsvoorstel. Daarop werd in 2021 de novelle Wet digitale overheid ingediend. De novelle zorgt ervoor dat privacy by design, verbod op het verhandelen van gegevens en open source zijn vastgelegd in de wet. Niet alle kritiek was met de novelle weggenomen. Zo had de Kamer nog steeds zorgen over de toegankelijkheid van mensen met weinig digitale kennis, om buitenlandse aanbieders die aan minder hoge eisen voldoen, over de veiligheid en betrouwbaarheid van de software en over de rol van commerciële techbedrijven.
Van de partijen in de Eerste Kamer stemden OSF, PvdA, GroenLinks, D66, SP, Fractie-Otten, PVV, SGP, ChristenUnie, CDA en VVD voor, Fractie-Nanninga, PvdD, 50PLUS, FVD en Fractie-Frentrop waren tegen. Een motie van senator Van Hattem (PVV) die uitspreekt dat verdere stappen richting een Europese digitale identiteit onwenselijk zijn en de Nederlandse regering hiervan moet afzien, werd verworpen.